PARTRIDGE

Vlaamse landbouwvogels houden van PARTRIDGE maatregelen in de winter

16 August 2023 - Published by Francis Buner
Met monitoring data verzameld gedurende drie winters tonen we aan dat hoog kwaliteit landbouwgebieden meer overwinterende vogels aantrekken dan standaard landbouwgebieden.

Akkervogels gaan sterk achteruit in Europa. Maatregelen zijn nodig om deze achteruitgang te stoppen en om te keren. Tijdens het Europese Interreg PARTRIDGE-project hebben we meer dan 7% van de oppervlakte van onze demonstratielocaties in Vlaanderen, Nederland, Engeland, Schotland en Duitsland ingericht met hoog-kwaliteit habitat voor akkervogels zoals bloemenblokken en keverbanken. Voor Vlaanderen waren dit Ramskapelle en Isabellapolder. Hoe we dat doen is uitgebreid behandeld in onze persberichten en staat beschreven in onze factsheets. Deze habitatverbetering zorgt voor meer en beter broedhabitat in de zomer en meer voedsel en beschutting voor de overwinterende vogels. De belangrijkste doelsoort is natuurlijk de patrijs, maar er wordt aangenomen dat andere akkervogels er ook van profiteren.

Om aan te tonen dat overwinterende vogels inderdaad gebruik maken van de maatregelen, hebben we in de winters van 2019-2020 tot 2022-2023 punttellingen uitgevoerd in de demonstratiegebieden en overeenkomstige referentiegebieden (zonder die maatregelen) in Nederland, Engeland, Schotland en Vlaanderen. Voor Vlaanderen waren de referentiegebieden Middelkerke en Oudemanspolder. In de demogebieden selecteerden we punten op of nabij de maatregelen en punten waar geen maatregelen liggen (Figuur 1). In nabijgelegen referentielocaties, zonder maatregelen, werden de punten willekeurig geselecteerd. Elke maand, van november tot februari, werden alle vogels geteld die aanwezig waren in een afgebakende cirkel rond de punten.

 

undefined

Figuur 1: Schematisch e voorstelling van het veldwerk

 In totaal analyseerden we de gegevens van 27 soorten uit twee groepen van soorten die algemeen voorkomen in landbouwgebied tijdens de winter (zie hieronder). De eerste groep van 9 soorten is grotendeels afhankelijk van zaden als voedselbron in de winter [zie referenties 1-4]. Akkersoorten uit deze groep zijn het sterkst achteruitgegaan door de intensivering van de landbouw. De andere 18 soorten zijn niet primair afhankelijk van zaden als voedsel in de winter. Abundantie en soortenrijkdom werden berekend voor beide groepen in elke telcirkel voor elk bezoek aan de locatie.


 undefined

Keep op bloemenblok

 

Zaadeters

Groenling, Keep, Kneu, Patrijs, Putter, Rietgors, Ringmus, Veldleeuwerik, Vink.

 

Andere soorten

Ekster, Fazant, Graspieper, Holenduif, Huismus, Kauw, Kievit, Koolmees, Koperwiek, Kramsvogel, Merel, Pimpelmees, Roodborst, Spreeuw, Turkse tortel, Winterkoning,Zanglijster.

undefined

Ringmus

Abundantie

Het aantal vogels uit de groep van de zaadeters lag in Isabellapolder 42x en in Ramskapelle 7.5x hoger in de telcirkels met maatregelen in de demogebieden dan in deze van de referentiegebieden (Figuur 2). Voor de 10 Europese gebieden samen was dit gemiddeld iets meer dan zesmaal hoger. Voor de telcirkels zonder maatregelen lag het aantal vogels 9x hoger in Isabellapolder en 33% hoger in Ramskapelle dan in de referentiegebieden. Voor de 10 Europese gebieden was dit gemiddeld 13% hoger. De andere soorten die niet zo afhankelijk zijn van zaden geven een gelijkaardig beeld, maar de verschillen waren minder groot. Voor de 10 Europese gebieden samen lag het gemiddeld aantal vogels in telcirkels met maatregelen gemiddeld 29% hoger dan in de referentiegebieden, voor de telcirkels zonder maatregelen was er geen verschil met de referentiegebieden. Voor de Vlaamse gebieden, Isabellapolder en Ramskapelle, was er geen verschil tussen de demonstratiegebieden en de referentiegebieden en dit zowel voor de telpunten met of zonder maatregelen. Voor beide soortengroepen lag het aantal vogels het hoogst in het begin van de winter en neemt dan af naar het einde van de winter.

undefined

Figuur 2: Abundantie - Gemiddeld aantal vogels per telpunt tijdens de winter in onze demo- en referentiegebieden. Demo+ met maatregelen, Demo- zonder maatregelen. De verticale lijnen geven de variatie weer tussen de verschillende tellingen.

 

Diversiteit

Het effect op het aantal vogelsoorten (diversiteit) die onze gebieden in de winter bezoeken is subtieler. Voor Isabellapolder is het effect het grootst. Hier werden er gemiddeld per jaar respectievelijk 8 (met maatregelen) 7 (zonder maatregelen) soorten uit de groep van de zaadeters aangetroffen in het demogebied Isabellapolder terwijl er slechts 3 waargenomen werden in het referentiegebied Oudemanspolder. Voor Ramskapelle was het verschil kleiner. Hier werden gemiddeld 7 (met maatregelen) en 5 (zonder maatregelen) soorten geteld terwijl er in het referentiegebied Middelkerke er gemiddeld 6 gevonden werden. Over het geheel genomen, voor de 10 Europese gebieden samen, is het aantal zaadetende soorten per jaar iets hoger in de demonstratiegebieden dan in de referentiegebieden. Gemiddeld komen er 7 soorten opdagen in de cirkels met maatregelen, 6 in de cirkels zonder maatregelen en 5 in de referentiegebieden.

Een gelijkaardig patroon werd gevonden voor de andere soortengroep. Het gemiddeld soortenaantal voor het demogebied Isabellapolder (15 soorten met maatregelen en 16 soorten zonder maatregelen) lag duidelijk hoger dan de 12 soorten aangetroffen in het referentiegebied Oudemanspolder. Voor Ramskapelle was er geen verschil met ongeveer 14-15 soorten per jaar in zowel het demogebied als het referentiegebied. Dit was ook resultaat als we naar het resultaat van alle 10 de Europese gebieden samen kijken. Ook hier was er geen verschil tussen de drie behandelingen met gemiddeld 14-15 soorten per jaar voor zowel de demogebieden als de Referentiegebieden.

undefined

 

Figuur 3: Diversiteit: Gemiddeld aantal vogels per telpunt tijdens de winter in onze demo- en referentiegebieden. Demo+ met maatregelen, Demo- zonder maatregelen. De verticale lijnen geven de variatie weer tussen de verschillende tellingen.

Conclusie

Uit onze resultaten blijkt duidelijk dat vogels die 's winters sterk afhankelijk zijn van zaden het meest profiteren van de maatregelen. De PARTRIDGE mix bevat dan ook verschillende plantensoorten die zaden produceren die in de winter beschikbaar zijn. Tijdens onze wintertellingen werden geregeld grote groepen vogels gezien die de percelen met maatregelen indoken om zich daar te voeden met de zaden. Maar ook de andere soorten die niet op zoek zijn naar zaden worden in grotere aantallen aangetroffen op of nabij de maatregelen. Zij zoeken daar waarschijnlijk ook naar meer beschutting en/of voedsel. Hoewel niet specifiek onderzocht in de winter hebben we kunnen aantonen dat de PARTRIDGE mix in de zomer meer insecten en voedsel produceert.

 

undefined

undefined 

Referenties

  1. Dochy, O. and M. Hens, Van de stakkers van de akkers naar de helden van de velden: beschermingsmaatregelen voor akkervogels. 2005, Rapporten van het instituut voor natuurbehoud IN.R.2005.01: Brussel, Belgium.
  2. Gillings, S., et al., Winter availability of cereal stubbles attracts declining farmland birds and positively influences breeding population trends. Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences, 2005. 272(1564): p. 733-739.
  3. Broughton, R.K., et al., Intensive supplementary feeding improves the performance of wild bird seed plots in provisioning farmland birds throughout the winter: a case study in lowland England. Bird Study, 2020. 67(4): p. 409-419.
  4. Hammers, M., et al., Ecological contrasts drive responses of wintering farmland birds to conservation management. Ecography, 2015. 38(8): p. 813-821.

 

Geschreven door Luc De Bruyn, senior onderzoeker van INBO en data analist voor PARTRIDGE, Belgium.