PARTRIDGE

Succesvol bijvoeren voor patrijzen: hoe en waarom

02 March 2022 - Published by Francis Buner
In moderne landbouwgebieden is er vaak een gebrek aan voedsel in de late winter en vroege lente (hongerkloof) voor patrijzen en andere akkervogels.

Bijvoederen van granen en zaden helpt patrijzen en andere akkervogels om de hongerkloof te overbruggen. Bijvoederen verbetert ook de lichaamsconditie van hennen en zou zo bijdragen tot een hoger broedsucces van tweede legsels wanneer de eerste mislukten. Bijvoederen zorgt er ook voor dat patrijzenkoppels minder moeten uitwijken waardoor de aantallen lokaal toenemen.

Bij bijvoeren is het belangrijk dat ongewenste soorten niet mee profiteren van de maatregel. Het gaat dan onder meer over nestpredatoren van patrijzen zoals ratten en kraaien maar ook over duiven. Zonder gepaste maatregelen om deze soorten weg te houden, worden de voordelen van bijvoeren voor akkervogels tenietgedaan. 

Om de slaagkans van bijvoeren voor patrijzen en andere akkervogels te verhogen raden we sterk aan om onderstaande eenvoudige richtlijnen na te leven:

 

Wanneer bijvoeren?

Bijvoeren doe je tijdens de winter en vroege lente, maar meest cruciaal tijdens de koudste maanden: februari tot eind april. Stop bijvoeren tijdens het broedseizoen om te voorkomen dat kuikens door oudervogels naar voedertonnen worden gebracht i.p.v. naar insectenrijke kuikenhabitats.

 

Wat bijvoeren?

Gebruik tarwe, want het heeft verschillende voordelen t.o.v. andere graansoorten: het bevat een gebalanceerd koolhydraten-, eiwit- en vetgehalte. Tarwe is makkelijk verkrijgbaar en het valt in de smaak bij patrijzen en vele andere akkervogels zoals grauwe gorzen, geelgorzen en mussen.

 

Hoe bijvoeren?

Bijvoederen met voedertonnen heeft enkele voordelen t.o.v. het uitstrooien van granen en zaden op de grond. Het risico dat ongewenste soorten meeprofiteren is lager en het voedsel blijft droog over een langere tijd.

Houd ratten weg door gebruik te maken van een rattenbestendige graandoseerder die minder graan verspilt en waar ratten gemakkelijk vanaf glijden. Vermijd voederspiralen want deze verspillen te veel graan en ratten springen er tegen aan om tot bij het graan te komen. Ratten kunnen het broedsucces van patrijzen negatief beïnvloeden aangezien ze eieren eten.

Een ton met gleuven in de bodem is een andere rattenbestendige optie. Gebruik hiervoor best een ijzeren ton met een rand aan de onderzijde, zodat water niet via de gleuven in de ton kan stromen.

Voor patrijzen hang de onderkant van de graandoseerder of gleuf op de correcte hoogte: 26 cm.

 

undefined

Roestvrije rattenbestendige graandoseerder (Foto: Piet Lesage)

 

undefined

Een graandoseerder die te laag hangt (Foto: Jochem Sloothaak)

 

Bekijk deze video om te zien hoe je een voederton beschermt tegen ongewenste soorten zoals ratten en kraaien: https://www.youtube.com/watch?v=LE9NMCfLMT0&list=PLGhx6z6bpIBe9LoQj0uXEQ9MfaUlKQuvp&index=3

 

undefined

Een ton met een rand en sleuven in de bodem (Foto: GWCT)

 

Waar bijvoeren?

Plaats voedertonnen zoveel mogelijk in het open veld maximum 40 meter van dekking, want ratten en andere grondpredatoren verkiezen meer dichte begroeiing. Om dezelfde reden plaats je tonnen nooit nabij sloten of watergangen.

Opgelet: voedertonnen in het open zijn aantrekkelijk voor kraaiachtigen, duiven en roofvogels. Omring de ton dus altijd met schapengaas met een maaswijdte van minimaal 12 x 12 cm (deze maatregel reduceert aantallen eerder dan ze volledig buiten te houden). In geval van dassen, reeën en everzwijnen bescherm je de ton ook nog eens met betonijzer. Voor everzwijnen veranker je de constructie in de grond d.m.v. grondankers. Wees ervan bewust dat ratten het betonijzer en schapengaas gebruiken om tot bij het graan te komen.

Waar ratten effectief bestreden worden, kan je tonnen in of vlak naast dekking zoals hagen, bosjes of fauna-akkers plaatsen.

Wees ervan bewust dat voedertonnen (net zoals jachtkansels) niet in beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) geplaatst mogen worden.

 

undefined

 

undefined

Patrijzen foerageren bij een voederton met rattenbestendige graandoseerder in Oude Doorn demo-gebied, Nederland (Foto: Jochem Sloothaak)

 

Hoeveel voedertonnen?

Ten minste één voederton per klucht of koppel, meer in gebieden met hoge patrijzen aantallen (>10 koppels per 100 hectare).

 

Regelmatig onderhouden

Verplaats tonnen regelmatig om te verminderen dat ratten zich rondom de tonnen vestigen en om de verspreiding van ziektes en parasieten te voorkomen. Verplaats tonnen om de 7 à 10 dagen over een afstand van 20 meter maar blijf binnen de 50 meter van de originele voederlocatie. Tip: strooi enkele granen rondom nieuwe locaties om patrijzen aan te moedigen de tonnen te gebruiken. Om het verplaatsen van tonnen te vergemakkelijken, raden we aan om tonnen met een maximum capaciteit van 30-40 liter te gebruiken.

Eind april – begin mei haal je de voedertonnen uit het veld zodat tonnen de landbouwwerkzaamheden niet verhinderen en de tonnen niet naar de rand van het veld verplaatst worden waar ze meestal niet regelmatig verplaatst worden.

Voor en na het winterseizoen reinig je de voedertonnen grondig.

 

Monitor bijvoeren

Monitor of voedertonnen door akkervogels gebruikt worden. Indien niet, achterhaal waarom niet en pas je beheer aan.

Monitor de aanwezigheid van ongewenste soorten en schenk speciale aandacht aan everzwijnen.

 

Tekst: Miel Cnuts, Hubertus Vereniging Vlaanderen – Belgische PARTRIDGE partner, bewerkt door Francis Buner, Game and Wildlife Conservation Trust and PARTRIDGE leidende partner.